Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Spinoza. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Spinoza. Sorteren op datum Alle posts tonen

vrijdag 29 juli 2016

Brieven over het kwaad



Een briefwisseling tussen Baruch de Spinoza en Willem van Blijenbergh uit 1664 – 1665.
Het is een hertaling uit 2012 van de oorspronkelijke brieven van de beide heren door Miriam van Reijen. Zij studeerde sociale filosofie en ethiek, en cultuur- en godsdienstsociologie en promoveerde in 2010 op iets van Spinoza. Zij schreef ook het uitgebreide voorwoord. Ik las een tweede druk uit 2015.

Bij het lezen van het boek van Steven Nadler werd mijn belangstelling gewekt door het feit dat ook Spinoza niet in een vrije wil geloofde. Dat heeft hij verder uitgewerkt in zijn ‘Ethica’.
Wel grappig dat wat ik voor mijzelf had bedacht al veel eerder door Spinoza was bedacht.

Ook in dit boek komt het ter sprake: centraal staat de vraag naar de verantwoordelijkheid voor het kwaad in de wereld: als God er verantwoordelijk voor is dat mensen een vrije wil hebben, is hij dan ook verantwoordelijk voor wat zij met deze vrije wil uitspoken?
Als christen ging Van Blijenbergh uit van een vrije wil en heeft een heel ander godsbeeld dan Spinoza. Dat verbaasde mij wel. Van Blijenbergh heeft kennelijk de Nederlandse Geloofs Belijdenis van Guido de Brès uit 1561 niet gelezen of wel gelezen en er niets mee gedaan.
Spinoza heeft heel andere ideeën en probeert dat te verduidelijken.

De beide heren hebben hetzelfde bouwjaar (1632) maar verschillen enorm van inzicht en blijven dat doen waardoor de briefwisseling van korte duur was.
Van Blijenbergh startte deze naar aanleiding van het boek van Spinoza over de filosofie van Descartes.
Het grote verschil tussen de mannenbroeders is dat Spinoza zich vrij voelt om te denken zoals hij denkt en dat van Blijenbergh wel wil denken maar nooit tegen de Bijbel in.
Hij hanteert altijd twee regels: 1. Filosoferen volgens het helder en onderscheiden begrip van zijn verstand en 2. Filosoferen naar het geopenbaarde woord ofwel de wil van God.
Wanneer ze botsen dan geldt de tweede regel en vertrouwde hij meer op het geschreven woord dan op zijn verstand. (p 77)
Ik maak er dan van: meer vertrouwen op zijn interpretaties van het geschreven woord.
Dat had Spinoza al snel door en zijn aanvankelijk enthousiasme bekoelde rap.
Hij schrijft dat hij ook aan de Schrift gezag toekent maar niet ‘zoals gewone theologen, vooral van het slag dat de Schrift altijd letterlijk neemt en alleen de oppervlakkige betekenis oppakt’

Het geheel lijkt op een forumdiscussie met een lengte aan berichten die men vandaag niet meer zou lezen. Laat staan overdenken.
Op fora moet je kort en bondig schrijven. Het ‘moet’ bijna op een smartphone-scherm passen anders wordt het niet gelezen. Het lezen zelf laat ook te wensen over maar dat was in de tijd van Spinoza en van Blijenbergh ook al zo.
Van Blijenbergh legt Spinoza in de eerste brieven van alles in de mond en daar knapt Spinoza enigszins op af.
Het is ook lastige materie en ik verdenk Spinoza ervan om te theoretisch te denken. In veel dingen ben ik het wel met hem eens: God is als schepper / voor Spinoza: God = natuur, verantwoordelijk voor deze aarde.
Hij bepaalt alles en daarmee is alles gedetermineerd.
‘mensen ervaren wel iets wat ze vrije wil noemen maar daarmee zeggen ze niets anders dan dat ze niet alle oorzaken van hun willen en handelen kennen, en het daarom toeschrijven aan henzelf als oorzaak. In feite is er echter voor alles een oorzaak, ook voor wat zich in de geest afspeelt.
‘Er bestaat in de Geest geen vrije wil; doch de Geest wordt genoopt dit of dat te willen door een oorzaak welke eveneens door een andere oorzaak bepaalt is, en deze wederom door een andere, en zo tot in het oneindige.’. (ethica II stelling 48)
Voor mij zo logisch als wat.

Het woord kwaad moet ook gedefinieerd worden. Volgens van Blijenbergh is kwaad iets doen tegen de Goddelijke wil en volgens Spinoza, die totaal niet antropomorf denkt, zijn goed en kwaad geen eigenschappen van dingen of gebeurtenissen. Ze hebben geen zelfstandigheid, het zijn ‘denk-dingen’, geen zijnswijze maar een zienswijze.
Mensen plakken er etiketjes op omdat ze dingen met elkaar vergelijken. Dan komt het één er beter vanaf dan het andere. Alles is echter volmaakt naar zijn aard. Zoals God het bedoeld heeft

Van Blijenbergh komt dan met een soort idee van de opmerking van Dostojewski (oké: die kwam twee eeuwen later) ‘zonder God is alles geoorloofd’. Maar dan in de zin van: als alles uit God voorkomt waarom is er dan goed en kwaad en maakt het dan nog uit wat je doet?
Het antwoord van Spinoza:
‘Als goed voor god zou betekenen dat de rechtvaardige voor god op de een of andere manier goed doet en de dief daarentegen een of ander kwaad ,dan antwoord ik dat noch de rechtvaardige noch de dief plezier of verdriet in god kan veroorzaken. Maar als uw vraag is of die twee manieren van doen, in zoverre ze iets feitelijks zijn en dus door god veroorzaakt, niet even volmaakt zijn, dan zeg ik, als men alleen op de manier van doen let, en op zo’n manier dat ze er allebei feitelijk zijn, dat ze allebei even volmaakt kunnen zijn. Maar als u dan vraagt of dan de dief en de rechtvaardige niet even volmaakt zijn? Dan antwoord ik daarop nee.
Want onder een rechtvaardig mens versta ik diegene die steeds verlangt dat iedereen het zijne bezit. In mijn Etica (die ik nog niet heb uitgegeven) heb ik laten zien dat dit verlangen in de vrome mensen noodzakelijk ontstaat vanuit de heldere kennis die zij van zichzelf en van god hebben.
En omdat de dief dit verlangen niet heeft, mist hij noodzakelijk ook de kennis van god en van zichzelf, dat wil zeggen het belangrijkste dat ons tot mensen maakt.
Maar als u misschien wilt weten wat u zelf motiveert om die handelingen die ik deugd noem, liever te verrichten dan andere handelingen, dan antwoord ik dat ik niet kan weten welke van het oneindig aantal mogelijke manieren god gebruikt om u tot zulke handelingen te determineren.’


Wat ik ervan heb geleerd is dat het precies definiëren en formuleren in een discussie zo belangrijk is.
Ook het goed naar elkaar luisteren of goed lezen. Te onderzoeken of je de ander echt begrijpt of op zijn minst proberen te begrijpen. Deze heren lagen te ver uit elkaar wat principes betreft.
Zij hadden te verschillende beelden bij de begrippen. Dat maakte het moeilijk.

Met het godsbeeld van Spinoza kan ik niet zo goed uit de voeten.
JHWH betekent: God is.
Alles wat je meer zou zeggen beperkt Hem. Een Zijnde. Schepper en Onderhouder. Ik betwijfel of dat kan samenvallen met de natuur.




woensdag 7 maart 2018

Spinoza


Van Baruch de Spinoza (1632 – 1677) weet ik al zo het één en ander doordat ik zijn ‘brieven over het kwaad’ en het boek van Steven Nadler heb gelezen.

Volgens de docent (Dr. H. A. Krop, die trouwens heel plezierig les geeft) is Spinoza, behalve een zeer grote Nederlander ook een anomalie; een vreemde eend in de bijt in de traditie van het westerse denken omdat hij niet meegaat met het denken dat de mens centraal stelt.
Zijn filosofie draait om God en de mens is maar een heel klein deeltje van een oneindig universum en
is altijd verbonden en gehoorzamend aan wetten die niet in zijn macht liggen.

Zijn belang voor de filosofie liggen vooral in het historische en het maatschappelijke belang.
Zijn maatschappelijk belang uit zich in zijn argumenten voor een democratie als meest natuurlijke regeringsvorm. Er is sprake van een grote maatschappelijke tolerantie voor andersdenkenden en hij beargumenteert de vrijheid van meningsuiting. Maar niet als een absoluut recht.
Hij is de eerste die de aandacht vestigt op de scheiding tussen kerk en staat en de kerk dan als ondergeschikt aan de staat. Voorstander van een Staatskerk.
‘Alle patriciërs moeten behoren tot die religie, de eenvoudigste en universeelste. Men moet er vooral op toezien dat de patriciërs niet verdeeld raken in sekten en dat ze uit bijgeloof niet proberen de onderdanen te verhinderen te zeggen wat ze denken. Anderzijds moet men grote samenscholingen verbieden. Andere godsdiensten moet men toestaan zoveel kerken te bouwen als ze willen, maar van bescheiden omvang. De staatskerken moeten ruim en weelderig zijn. Alleen de patriciërs zijn hogepriesters van de kerken en behoeders en verklaarders van de staatsgodsdienst.’ (TP 8 Par. 46)

Als tweede generatie Nederlander was voor hem iedereen gelijk en ben je niet wie je bent maar wat je wordt in de samenleving.
‘je kunt vrijheid bereiken door je leven niet door factoren van buitenaf te laten bepalen, maar door de eigen rede’.
Jonathan I. Israël, een Brits Historicus beweert zelfs in zijn ‘Radical Enlightenment’ dat Spinoza de grondslagen heeft gelegd voor de ‘Verlichting’. Door die scheiding van kerk en Staat? Dat moet ik nog eens nazoeken al denk ik dat er onder Mozes van het OT ook al sprake van was.
Aaron was voor de kerk en Mozes voor de staat. Er is niets nieuws onder de zon.
Spinoza’s historisch belang uit zich in het feit dat hij vele filosofen na hem heeft weten te inspireren.
Hij was beïnvloed door Descartes voor wat betreft het rationalisme maar was wat meer geïnteresseerd in godsdienst en moraal.
Volgens Spinoza kan de vrijheid van een samenleving alleen maar werkelijkheid worden door de individuele vrijheid van de mensen.
En toen moest ik opeens aan de pluriformiteit van Hannah Arendt denken die daar ook zo op hamerde. Toch ook geïnspireerd door hem? Ik kan het niet zo duidelijk in haar boeken vinden maar veel dingen gaan onbewust.

Spinoza’s Ethica staat voor de liefhebbers helemaal op het wereldwijdeweb in een vertaling van Nico van Suchtelen uit 1927.
Over de Ethica schrijft Krop, die een onomstreden kenner is van Spinoza: ‘Ook in de Ethica gaat het erom hoe wij het hoogste goed deelachtig kunnen worden, namelijk de kennis van God die ons in de liefde tot hem doet ontbranden en gemoedsrust geeft.’
Dit schrijf ik maar even als argument dat Spinoza atheïst zou zijn ofzo. God viel voor hem samen met de natuur. Op die manier was het voor Spinoza een logisch gesloten systeem.
Hij was niet echt pantheist omdat God dan zou opgaan in de natuur en Hem dat zou begrenzen. De oneindige God gaat altijd nog de eindige wereld te boven.
Volgens mij zou je dan beter kunnen zeggen dat de hele natuur binnen het Goddelijke Zijn valt.
Er valt nog zoveel over te zeggen en schrijven. Spinoza is een onuitputtelijke bron voor denkwerk. Gelukkig zijn mijnheer Google en Bol.com geduldig.

Men hoeft het niet allemaal eens te zijn met die filosofen wanneer je maar hun belang erkent in de ontwikkeling van het nadenken. Juist allerlei ketters of tegendraads gedachtengoed prikkelt het brein en stimuleert om argumenten tegen of juist meegaand verder te zoeken.
Fouten maken kan niet want dat betekent dat je nog niet genoeg kennis hebt. Klinkt heel relaxed en ik voel daar ook wat voor. In gesprekken zeg ik het er meestal bij: 'voor zover mijn kennis op dit moment reikt en ik met mijn denkpolsstok nu kan bereiken...'
Een ieder zij in zijn gemoed ten volle verzekerd.
Eigenlijk was Paulus ook al een Spinozist. Of is het andersom?



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.

woensdag 17 februari 2016

Spinoza


Geschreven door Steven Nadler in 1999 en ooit heb ik dit boek op de kop getikt op een tweedehands boekenmarkt.
Ik las de derde druk uit 2005 en dan blijkt het ook nog eens het meest gerenommeerde werk over Baruch de Spinoza te zijn.
Dat is terecht: 27 pagina’s met geraadpleegde literatuur en bijna 50 pagina’s met voetnoten. Het was een hele kluif.
Heel getrouw wordt de aanloop, omgeving en het politieke klimaat in Amsterdam (en Nederland) beschreven waarin Spinoza opgroeide, net als zijn vriendenkring en allen die invloed op hem uitoefenden.
Soms een beetje speculatief naar mijn idee wanneer er vaak de woorden ‘waarschijnlijk’, ‘het zou kunnen’ en ‘mogelijk’ worden gebruikt. Dat maakte het lezen van dit boek er echter niet minder om.
Van deze grootste Nederlandse filosoof wist ik niet zo veel. Alleen dat hij Joods was en pantheist.

Spinoza is geboren in 1632 in Amsterdam uit Portugees, Sefardisch Joodse voorouders. Het was een gezin met vijf kinderen.
Zijn vader was van een koopmansgeslacht en Baruch werd geacht zijn vader daarin op te volgen.
Het liep allemaal iets anders. Slim, veeltalig en religieus opgevoed werd Baruch in 1656 uit de synagoge gezet toen hij 23 jaar oud was. Hij wilde zich niet meer houden aan de traditionele regels en wetten en las teveel fouten in de Thora om het als een Goddelijk geschrift te erkennen.
En hij ontwikkelde een ‘ketters’ Godsbeeld. Zeker voor die tijd.
Spinoza is een voorloper van de historisch- kritische- methode om de Bijbel te bestuderen.
Hij leidde na de uitzetting (cherem) een teruggetrokken leven in Rijnsburg, Voorburg en Den Haag en verdiende de kost door lenzen te slijpen. Niet getrouwd, geen kinderen en stierf arm.
De belangrijkste werken die hij schreef waren de ‘Ethica’ (na zijn dood uitgegeven) en ‘Tractatus- Theologico-politicus’ . (werd in 1674 verboden)
Descartes en Hobbes hadden grote invloed op hem en soms was hij kennelijk moeilijk te volgen omdat men niet wist of hij nu Descartes citeerde of het zelf had bedacht.

Wat wil Spinoza?
De waarheid leren kennen. En dan voornamelijk als rationalist.
Ware kennis is de waarheid omtrent God, de natuur en onszelf; omtrent de maatschappij, de godsdienst en het leven.
Die ware kennis wil hij ontdekken en bewijzen. (p. 289)
Met gevoel en passies heeft hij niet zo veel, gevoelens worden teveel gemanipuleerd door de geestelijken en passies kunnen door de ratio worden overwonnen.

‘Onder God versta ik het volstrekt oneindige wezen, dat wil zeggen een substantie, uit een oneindig aantal attributen bestaande, waarvan ieder voor zich een eeuwig en oneindig wezen uitdrukt.
substantie = dat wat op zichzelf bestaat en uit zichzelf moet worden begrepen.
attribuut = datgene , wat het verstand opvat als uitmakende het wezen van een substantie.’
(p. 289)
Er is slechts één substantie in het universum, namelijk God, en alles wat bestaat, bestaat in God.
Zo ziet Spinoza God met de natuur samenvallen al vereenzelvigt hij God er niet mee. (p.420)
‘[..]Of wij kunnen zeggen dat alles geschiedt volgens de wetten van de natuur, of dat alles door Gods besluit en leiding beschikt wordt, wij zeggen hetzelfde.’ (p. 345)
Lastig te begrijpen maar:
God is liefde, is de liefde dan Goddelijk? Kunnen we liefde als God vereren?
Net zo min kunnen we naar mijn mening de natuur als God vereren.

Met zijn onvrije wil en deterministische denken kan ik wel heel goed uit de voeten.
‘Er bestaat in de geest geen onvoorwaardelijke of vrije wil; doch de geest wordt genoopt dit of dat te willen door een oorzaak, die eveneens door een andere oorzaak bepaald is, en deze wederom door een andere, en zo tot in het oneindige.’

Wat minder heb ik met zijn ongeloof in doelgerichtheid.
‘Wie aanneemt dat God of de natuur handelt om doeleinden te bereiken – wie doelgerichtheid ziet in de natuur – vat de natuur geheel verkeerd op en keert deze ondersteboven door de uitwerking aan de werkelijke oorzaak vooraf te laten gaan.’
Wat ik al eens meer schreef: wanneer er geen doelgerichtheid te bespeuren valt in de natuur hoe komen wij, mensen dan aan het idee van zingeving? Waarom stellen we ons doelen. Dat zou dan toch een heel raar verschijnsel zijn wanneer dat nergens in de natuur voorkomt?
Hoe komen we dan überhaupt aan dat idee?

Spinoza heeft niet veel op met de gereformeerde predikanten: ‘het al te grote gezag en de brutaliteit van de predikanten is de grootste bedreiging voor de vrijheid om te zeggen wat we
denken.’
Zo schreef hij aan zijn vriend Oldenburg. (p. 344)
Dan moet ik wel grinniken. De tijden zijn veranderd. Mensen zijn mondiger geworden en zelfs ik durf tegen predikanten in te gaan.
‘En geloof in wonderen is alleen te wijten aan onkunde over de werkelijke oorzaken van verschijnselen.’
Het lijkt op de uitspraak van Voltaire: ‘we noemen iets toeval wanneer we de werkelijke oorzaak niet kennen. Misschien heeft Voltaire (1694 – 1778) Spinoza wel gelezen.
‘Als er iets in de natuur zou gebeuren dat in strijd zou zijn met haar universele wetten, zou dit noodzakelijkerwijs ook in strijd zijn met het besluit en verstand en de natuur van God. God handelt dan in strijd met zijn eigen natuur. Er is niets ongerijmder dan dat.’
Zo stellig als Spinoza over wonderen spreekt zou ik het niet durven zeggen. Bij mij blijft daarover altijd nog een kiertje onzekerheid maar bij mij valt God dan ook niet samen met de natuur.

Meer dingen die mij zijn opgevallen:
De ontkenning van de ‘uitverkorenheid’ van het Joods volk. ‘hun uitverkiezing was tijdelijk en voorwaardelijk, en hun koninkrijk bestaat allang niet meer.’

Hij was verontrust over de manier waarop de Schrift werd vereerd. Men koesterde meer ontzag voor de opgetekende woorden dan voor de boodschap die ze wilden uitdragen.
Dat is mij uit het hart gegrepen. Wanneer mensen het hebben over Gods ‘onversneden’ of ‘onfeilbare’ woord en dat het ‘recht gesneden’ moet worden dan gaan ook bij mij alle alarmbellen af. Dan wordt de Schrift meer vereerd dan de Gever.
Spinoza ontkende de onsterfelijkheid van de ziel. Zelf ben ik daar weer iets genuanceerder in.
Wat betreft eeuwige beloning of straf: dat is iets waarmee de religieuze leiders hun kudde in bedwang houden.

En ja, jammer zijn ideeën over vrouwen. ‘Vrouwen moeten van de regering worden uitgesloten vanwege hun natuurlijke zwakheid.’[..]’Men mag gerust beweren dat de vrouwen van nature geen rechten hebben gelijk aan de mannen, en dat het dus niet mogelijk is dat beide geslachten samen regeren, nog veel minder dat mannen door vrouwen geregeerd worden.’ (p 442)

Echt hoor, hij had een slimme vrouw moeten hebben.......





zaterdag 17 maart 2018

John Locke


John Locke (1632 – 1704) is de volgende filosoof. Hetzelfde bouwjaar als Spinoza maar hij was de grondlegger van het Empirisme. Ook Locke woonde een tijdje in Nederland, net als Descartes, Bayle (komt later) en natuurlijk Erasmus en Spinoza.
We zijn zo’n gezellig tolerant landje. Dat meen ik echt. Het is fijn wanneer (vervolgde) mensen hier een plekje weten te vinden.

Empirisme: wat kan er proefondervindelijk, uit de ervaring, uit de zintuigen begrepen worden. Dit in tegenstelling tot het Rationalisme dat het verstand als belangrijkste kenbron heeft. Verder hebben die twee best veel raakvlakken.

Natuurlijk laat Locke zijn verstand niet bepaald ongebruikt maar hij heeft zo zijn reserves bij de mogelijkheden van het verstand. Daarom noemt hij zijn eerst werk: ‘An Essay concerning Human Understanding’. (1689)
Voor welke dingen is ons verstand geschikt en voor welke niet. De kentheorie.
Je komt ter wereld als een onbeschreven blad, een ‘tabula rasa’ en dat wordt gevuld met ideeën. Locke gelooft niet in Platoonse en Cartesiaanse aangeboren ideeën of principes. Hierin volgt hij Aristoteles.
Alle prikkels uit de buitenwereld gaan via de zintuigen van de mens en worden ‘verbouwd’ tot ideeën en op die manier worden we ons bewust en krijgen we een algemeen begrip van de dingen om ons heen. Gewaarwording en reflectie. ‘Ideas of Sensation’ en ‘Ideas of Reflection’.

Dan begint het indelen:
Er zijn enkelvoudige en complexe ideeën en primaire en secundaire kwaliteiten.
Enkelvoudige ideeën zijn ideeën die niet verder kunnen worden onderverdeeld. Bijvoorbeeld ‘geel’.
Complexe ideeën zijn combinaties van enkelvoudige ideeën en onder te verdelen in ideeën van substanties, modes en relaties.
Substanties zijn ideeën, materieel of immaterieel uit de buitenwereld. We kunnen ze inventariseren maar de essentie van een substantie niet echt kennen.
Een ‘real essence’ is wat iets maakt wat het is en wat we niet echt kunnen kennen en een ‘nominal essence’ is een abstract idee dat we daarvan maken en zijn dus cultuurafhankelijk.
Dit is even heel kort gezegd maar anders snap ik het niet meer.
‘Modes’ zijn complexe ideeën over kwaliteiten die afhankelijk zijn van hun bestaan. We kunnen er kennis van hebben. Bijvoorbeeld driehoek, moord, diefstal, dankbaarheid. Ze bestaan niet op zichzelf maar zijn afhankelijke van onze definities. En op deze definities kunnen we verder bouwen of dat nu binnen de wiskunde is of de moraal.
Dan heb je ook nog ‘mixed modes’ maar dat vind ik wel best.
Later in zijn essay schrijft hij dat intuïtieve kennis het meest betrouwbaar is. Maar dat komt dan voort uit ons kenvermogen.

Primaire kwaliteiten zijn de objectief waar te nemen kenmerken van dingen. En Secundaire kwaliteiten zijn de eigenschappen die samenhangen met het subject (persoon) zoals smaak, geur en kleur maar hebben het vermogen om primaire kwaliteiten op te wekken.
Op deze manier denken geeft de mogelijkheden om te meten en een onderzoeksprogramma op te stellen…het begin van de moderne natuurwetenschap. Hij schept kaders.
Daarop wordt vrolijk verder gebouwd – positief of negatief - door bijvoorbeeld Georg Berkeley, David Hume en John Stuart Mill.
Ook op politiek terrein heeft Locke veel nagedacht en geschreven maar daar hebben we het niet over gehad.

Hoe zit het met deze filosoof en God?
Daar heb ik slechts zijdelings iets over gehoord dus ben ik zelf maar op onderzoek uit gegaan
Hij schreef namelijk in 1685 een ‘Epistola de Tolerantia’ als reactie op de burgeroorlogen en massale religieuze vervolgingen die in Europa waren losgebarsten als gevolg van de Reformatie en later door het herroepen van het edict van Nantes door Lodewijk de Veertiende.

De kern van Lockes gedachtegang is dat het geloof door geen enkele uitwendige macht afgedwongen kan en mag worden.
Dit was niet echt nieuw maar hij werkte het argument verder uit en liet zien dat gewetensvrijheid ook godsdienstvrijheid impliceerde. Het hoort bij het begrip tolerantie dat mensen hun geloof in het openbaar kunnen uitdragen, mits de gemeenschap van gelovigen zich aan de landelijke wetten houdt.
Alleen voor atheïsme was geen plaats. Want als God en het hiernamaals zouden wegvallen zou dat op termijn de politieke orde ondermijnen.
De mens is geschapen in een natuurstaat naar Gods beeld en is begiftigd met rede en een geweten.
Hoe hij dat combineert met ‘tabula rasa’ begrijp ik niet en ook wel wonderlijk dat Locke ervan overtuigd is dat onze zintuigen het enige medium zijn tussen onszelf en de werkelijkheid en toch in God gelooft.
Volgens ‘Oriëntatie in de filosofie’ van Prof. Dr. Gijsbert van der Brink heeft Locke in zijn latere leven nog commentaren geschreven op de brieven van Paulus.

Jammer dat in onze gezindte filosofie niet populair is. Wie weet hoeveel interessants hij nog bedacht heeft wat niet paste in de voorgekauwde kennis van de kerk.
Isaac Newton vond tenslotte ook iets interessants in 1 Joh 5:7 en 1 Tim 3:16.

Op een dag moet ik de filosofen toch maar eens zelf gaan lezen.
Op Lucepedia heb ik nog iets kunnen vinden en er staat een heel ‘lockeproject’ op het wereldwijdeweb van onze docent waar je een tekst kunt aanklikken bij 'Texts' en ‘List with scriptural passages (1695-1697)’


Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.


zaterdag 25 april 2020

De Bijbel


In dit geval geschreven door John Barton (1948) in 2019
en dan niet de Bijbel zoals we die kennen maar een boek óver de Bijbel.
Originele titel: ‘A History of the Bible: The Story of the World’s most Influential Book’
Barton laat in dit boek zien hoe de Bijbel zoals wij die kennen is geëvolueerd (oei, beladen woord) uit wetboeken, geschriften en brieven.
Ook Barton kijkt, net als Pagels met wetenschappelijke ogen. In de conclusie schrijft hij : “Net als in de rest van dit boek ga ik er niet van uit dat de lezers zelf gelovig zijn, alleen dat ze benieuwd zijn naar de plaats van de Bijbel in het geloof.”
Ik ben gelovig maar ook nieuwsgierig, dus kennelijk behoor ik niet helemaal tot de doelgroep van Barton. maar ik zie de Bijbelwetenschap als iets anders dan het geloof dat ‘de Heilige Schrift alles bevat wat nodig is voor verlossing.’
In mijn brein geeft dat geen problemen. Het zijn twee verschillende afdelingen. Een beetje zoals Spinoza dat ervoer: de betekenis van een tekst of het waarheidsgehalte zijn twee verschillende dingen.


Ik las weer een digitale editie naar de eerste druk want het is weer een dikke pil en als boek even te duur. Misschien een keer op de tweedehandsmarkt.
Het markeren en notities maken gaat me op de e-reader ook steeds gemakkelijker af. Er zijn dan ook weer heel veel stukken gemarkeerd.
Maar hoe krijg ik nu weer een samenhangend geheel. Pffft.
Het is een naslagwerk om te kauwen en weer eens stukken te lezen en te herkauwen.

In vier delen:
1. Het Oude Testament,
2. het Nieuwe Testament,
3. de Bijbel en zijn teksten en
4. De betekenissen
De vier delen bestaan weer uit verschillende hoofdstukken en daarin beschrijft Barton de geschiedenis van het Boek der Boeken.
Hoe uit de verhalen, mythen, gedichten, profetieën en spreuken een geheel ontstond. Wat kunnen we weten van de schrijvers en wat juist niet. Hoe zit het met de inspiratie van de Heilige Schrift, met zijn verspreiding en met al die vertalingen die we inmiddels hebben.
Wat werd eraan gerommeld, met goede bedoelingen natuurlijk, maar toch. *
Soms om het wat meer 'Christologisch' te laten kloppen? Dat idee heb ik gekregen bij psalm 22.
Iedere vertaler brengt zijn eigen context mee.
Het is niet een in beton gegoten geheel maar de Bijbel die we nu kennen heeft een hele ontwikkeling doorgemaakt. Van boekrollen tot codices.
En er waren zoveel handschriften.
Wat was de invloed van ‘kerkvaders’ zoals Hieronymus, Origenes, Marcion, Luther en Tyndale. Van geschiedschrijvers zoals Josephus en Philo en van filosofen zoals Erasmus en Spinoza.
Hebben we nog iets gemeenschappelijks met de Joden en wat dan; met de Rooms Katholieken met hun Traditie en wat dan; de betekenis van de reformatie en nog veel meer.
Een bloemlezing van wat mij opviel en het besef dat dit de wetenschap is tot nu toe en dat ook niet alle wetenschappers het altijd met elkaar eens zijn:

1. Het Oude Testament.
Geschreven in de achtste eeuw BC en Prediker en Daniel in de tweede eeuw BC. De verhalen zelf zijn ouder maar hoe een orale traditie verliep is niet volledig helder te krijgen.
Het is de vraag of Mozes de schrijver was van de Pentateuch, men denkt ook aan Ezra.
Het dateren van Bijbels materiaal is enorm moeilijk; de oudste manuscripten zijn de Dode-Zee rollen uit de tweede eeuw BC.
Er is de Menerptah stele waarop Israël wordt genoemd maar dat is ook het enige in de Egyptische teksten.
Hier had ik ook al het e.e.a. op een rijtje gezet.
In het huidige Irak zijn kleitafelteksten gevonden, de Murashuteksten over een Joodse familie ten tijde van de Babylonische ballingschap. 538 BC. Dat zijn leuke weetjes.

De bloeitijd van de Joodse literatuur ligt iets eerder dan de klassiek periode van de Grieken en later dan de Egyptische en Mesopotamische teksten zoals het Gilgamesj Epos.
Barton schrijft uitgebreid over de teksten en hun verschillende stijlen. Over de profeten, wijsheden, psalmen en apocriefen. Over de Talmoed en de Midrasj.
In het OT draait het uiteindelijk om de verhevenheid van God, de autoriteit van Mozes, en de centrale plaats van de Thora.
Over de Goddelijke Inspiratie van de Bijbel en de onfeilbaarheid, over rabbijnen en kerkvaders met hun invloeden.
Origenes bijvoorbeeld vond het al getuigen van domheid om de schepping letterlijk te lezen.
Hij was dol op allegoriseren.

Ook Barton heeft zo zijn twijfels bij de gepersonifieerde wijsheid in het Spreukenboek. Ik schreef daar al eerder over.
Men leest daar altijd Christus in, waarschijnlijk gebaseerd op de Griekse tekst maar het Hebreeuws geeft daartoe geen reden. Het gaat gewoon over wijsheid. Je kunt kennelijk ook te Christologisch lezen.

2. Het Nieuwe Testament
Aandacht voor de datering, en stijlen De brieven van Paulus – tussen 40 en 60 AC - die ouder zijn dan de evangeliën en niet allemaal door hemzelf geschreven.
De triniteitsformule bestond al bij Paulus. (2 Kor 13:13) Werd later een dogma. Gedoe bij Erasmus over het ‘Comma Johanneum’.

De chronologie die binnen de brieven naar voren komt en die in het boek Handelingen beschreven wordt klopt niet.
Heeft Paulus nu 1x in de gevangenis gezeten of verschillende keren? Hoe belangrijk is dat?
Hoe zit het met de tegenstrijdigheid in de gehoorzaamheidteksten van de vrouw?
Volgens de NRSV zijn er zinnen aan toegevoegd zoals 1 Kor 14: 33b – 36 en heeft dat tussen haken geplaatst omdat het niet overeenkomt met eerdere uitspraken van Paulus.
Is de Colossenzen brief nu wel of niet door Paulus geschreven? Volgens Barton wel en volgens G. H. van Kooten in ‘Paulus en de kosmos’ in 2002 niet. (p 130) Nou ja, dat moeten de geleerde heren zelf maar uitvechten.
De Hebreeënbrief is in ieder geval niet van Paulus, dat is al door Origenes aangetoond. Later weer niet geaccepteerd natuurlijk (King James en onze Staten Vertaling) en nog weer later weer wel.
Konden Petrus en Jakobus als Aramees sprekende ongeletterden zulke brieven schrijven in het Grieks? Ook best een dingetje, ja.
Dat onder pseudoniem schrijven om gewicht aan een geschrift mee te geven was meer normaal dan nu.

Het synoptische probleem van vier verschillende evangeliën komt aan de orde; door wie en wanneer geschreven. Andere evangeliën, zoals van Petrus en Thomas zijn sowieso jonger.
De invloed van het Hellenisme wat alles en iedereen in die tijd beïnvloedde: In de Hebreeuwse bijbel is de onsterfelijkheid van de ziel niet duidelijk terug te vinden. Daar ben ik ook al eens tegen aan gelopen.

3. De Bijbel en zijn teksten
De Dode-Zee rollen zijn een belangrijk bron gebleken.
Wanneer is de canon ontstaan. Aan het einde van de tweede eeuw was er al een soort van consensus over de boeken binnen de canon. Dat was rond de tijd van Origenes. (185 – 253 )
Door Athanasius werd dat proces officieel bekrachtigd. De beruchte paasbrief van hem uit 367 AC. Het fragment van Muratori lijkt dat te bevestigen.
Niemand koos boeken of geschriften uit; ze werden gelezen, verdedigd en werden belangrijk.
Nog een oud geschrift onder vele anderen is de Didachè.

De verschillen in handschriften wordt aan de hand van voorbeelden uit de doeken gedaan
De uitspraken van Jezus over de echtscheiding bijvoorbeeld. Wat de oorspronkelijke vorm was is niet meer te achterhalen. In ieder geval kunnen we er van uit gaan dat Hij de vrouwen wilden beschermen tegen uitbuiting. Dat past inderdaad bij Zijn wezen, denk ik.

Van de Hebreeuwse Bijbel (OT) is één zorgvuldig beheerde tekst en dat is de Codex Leningradensis. Geschreven door de Masoreten in 1008.
De Dode Zee rollen, later gevonden maar ouder van datum staan dicht bij deze tekst.
De Septuagint, een Griekse vertaling van het OT uit de tweede eeuw BC die na verloop van tijd minder ‘Joods’ en meer ‘Christelijk’ werd.
Dus je beroepen op precieze teksten tijdens een discussie is een hachelijke zaak. Maar dar was ik zelf ook al achter gekomen. Vertalen is verliezen, per definitie.

4. De betekenissen
Voor Joden is de Bijbel geen boek over onheil en redding maar meer een van God ontvangen leidraad voor het leven. Joden en Christenen interpreteren daardoor heel verschillend en ontwikkelden zich op verschillende manieren .
De val van de mensheid komt behalve in Genesis nauwelijks voor in de Hebreeuwse Bijbel.
Ook volgens Bonhoeffer is ‘het geloof van het Oude Testament geen religie van redding’.
Volgens Joden kan elke passage bijdragen aan interpretaties van andere passages. Context doet er niet toe. Midrasj, het interpreteren en uitleggen komt in alle geschriften voor.
Je hebt ook nog pesjat, remez, derasj en sod. Die kende ik al.

Een aantal rabbijnse aannames over de Bijbel:
1. De Bijbel is een cryptische tekst
2. De Bijbel is altijd relevant
3. De Bijbel bevat geen tegenstrijdigheden (midrasj richt zich erop om de verschillen met elkaar te verzoenen)
4. De Bijbel is door God geïnspireerd.
Veel overeenkomsten dus met de Christelijke manier van uitleggen. Zij gaat er ook van uit dat de Bijbel een geheel is. Nu dan inclusief het NT. Origenes en Augustinus waren belangrijke uitleggers.
Verder ging zo ongeveer elke zichzelf respecterende theoloog/filosoof de Bijbel vertalen.
Dat gaat nog steeds door. En ieder weer met die eigen context.
Maarten Luther bedacht, behalve allerlei goede dingen, dat de Bijbel zijn eigen interpretator is. Dat kwam/kom ik op fora ook wel eens tegen en begrijp er niets van. De Bijbel zou zichzelf uitleggen?
Dan snap ik niet waar we al die theologen voor nodig hebben.
Zo gaat Barton de middeleeuwen door, de Verlichting en daarna. Het is teveel voor een staccato blogbericht als dit.
Een ieder leze zelf.




* een voorbeeld. Om polytheïsme tegen te gaan?
Deut 32 : 8 HSV
Toen de Allerhoogste aan de volken het erfelijk bezit uitdeelde, toen Hij Adams kinderen van elkaar scheidde, heeft Hij het grondgebied van de volken vastgesteld overeenkomstig het aantal Israëlieten.

Septuagint:
Toen de Allerhoogste land toewees aan elk volk en de mensen ieder hun deel gaf, bepaalde Hij de grenzen voor alle volken naar het aantal goden.

Zie ook Adam, Eva en de Duivel.


donderdag 22 maart 2018

Pierre Bayle



Pierre Bayle (1647 – 1706) was een filosoof waarvan ik nog nooit had gehoord. Hij komt in geen enkel filosofisch naslagwerk van mij voor behalve in voetnoten van ‘Oriëntatie in de filosofie’ van Prof. Dr. Gijsbert van den Brink uit 2000.
Maar dat komt meer voor; een filosoof die vergeten wordt totdat de tijd daar is dat hij wordt herontdekt en gewaardeerd. Dat is nu kennelijk het geval met Bayle.
Bayle, Fransman en Hugenoot, kwam als vluchteling samen met vriend Pierre Jurieu in Nederland wonen en stierf hier. Hij ligt nu begraven in Crooswijk.
Hij was bewonderaar van Erasmus en Spinoza en maakte hier vrienden voor het leven, waaronder Reinier Leers, een uitgever.



Wat is dan zijn onvergetelijke bijdrage aan de geschiedenis van de filosofie?
Behalve zijn pleidooien voor gewetensvrijheid en religieuze tolerantie is dat zijn ‘Dictionnaire historique et critique’.
Een naslagwerk bestaande uit zo’n zes miljoen woorden waarin een hoofdstuk over het kwaad een belangrijke plaats inneemt en de voetnoten op voetnoten vaak langer zijn dan de lemma’s.
Bayle was niet geïnteresseerd in het bouwen van filosofische systemen maar meer in filosofische problemen.
Ik kan me er veel bij voorstellen.
Hij was ook degene die Leibnitz inspireerde tot het schrijven van zijn Théodicée in 1710 en was iemand waarin de contouren van het Verlichtingsdenken merkbaar werden. Allemaal achteraf bezien natuurlijk.
Hij was voor tolerantie en voor de vrijheid van het geweten. Geloofsvervolging creëert hypocriet gedrag en dat is in tegenspraak met de Bijbel. Hij heeft dat waarschijnlijk allemaal persoonlijk zien gebeuren.

Voor mijzelf kwam er wel een eyeopener in de vorm van de aanzet tot de Verlichting. Waarom ontstond die Verlichting eigenlijk? Door al die godsdiensttwisten! Dat hoor je op christelijk scholen niet.
Ook de reformatie heeft niet kunnen voorkomen dat de intelligentsia er genoeg van kreeg; al dat gehakketak over religieuze kwesties. Eerst het gedoe met de inquisitie in Spanje en Portugal, later met de Joden in diezelfde landen, daarna de Reformatie met de nodige vervolgingen van de Hugenoten en ga zo maar door.
Maar goed, dat was iets wat ik mij zo tussendoor zat te realiseren terwijl ik aanhoorde dat Bayle vond dat religie de samenleving verdeelt en dat de wetenschap die juist verbindt.
En zo werd en is de wetenschap geworden wat religie had moeten zijn.
Dat is voor mij iets om bij stil te staan. Waarom hebben wij, christenen het zover laten komen en zal zich dat ooit weer herstellen?

Bayle was dus een protestants vluchteling, maar volgens hemzelf ‘un protestant compliqué’ en volgens velen een atheïst.
En volgens weer anderen een sceptisch fideïst.
Die houding kom ik ook wel tegen wanneer ik van de apologie gebruik maak om mijn geloof te onderbouwen. Het is voor mij een wat luie houding om maar niet over de dingen na te hoeven denken. Toch denk ik ook vaak zo en bekruipt mij het gevoel dat het misschien toch wel de houding is die je het langst kunt volhouden tegenover ‘de grote boze buitenwereld van onbesneden Filistijnen’.
Een totale boedelscheiding van geloof en rede. Maar hoe ga je dan om met de opdracht om te geloven, juist ook met je verstand?
Een fideïstische uitspraak die ik ook wel eens heb gebruikt in een discussie, - en waarvan ik niet wist dat het fideïsme was - is bijvoorbeeld:
‘Het geloof is zo absurd. Dat moet wel waar zijn want zoiets kun je niet verzinnen.’ (‘credo quia absurdum’ van Tertullianus.)

Pierre Bayle vocht tegen bijgeloof, (is erger dan niet geloven) schreef daarom in 1682 zijn 'lettre sur la comète’ over de komeet van Halley die pas was langsgekomen en waar allerlei voorspellingen aan werden opgehangen.
Ach, er is niets nieuws onder de zon.

In 1684 richtte hij de ‘Nouvelles de la Republique des Lettres’ op; een populair wetenschappelijk tijdschrift. Als reactie op het oprichten van de Royal Society in Engeland in 1681?
Hij heeft nooit Nederlands leren spreken, is nooit getrouwd en stierf alleen.



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.









woensdag 3 april 2019

De geschiedenis van de Joden II


Dit boek is al in november 2017 uitgegeven en hoewel ik er erg nieuwsgierig naar was heeft het ruim een jaar lezerloos op de plank gestaan.
Eerder las ik deel I.

Het heeft als ondertitel: ‘Erbij horen’ en beslaat de periode 1492 - 1900. Er zal dus nog wel een deel komen. Nog dikker wellicht.
Het knappe van Schama is dat hij, een beetje in de stijl van James Michener, zijn verhalen vertelt rondom een persoon uit de geschiedenis. Die gebruikt hij als handvat.
Het zijn niet altijd succesverhalen zoals die van Levi Strauss, de uitvinder van de beroemde broeken. De Rotschilds, bankiersfamilie die natuurlijk niet ongenoemd kán blijven vanwege de invloed of Moses Mendelssohn, de grootvader van de componist en een verlicht mens die het opnam voor Spinoza.
Die beslaan maar een paar pagina’s. Misschien doet hij dat wel bewust, om niet weer afgunst op te roepen. Hij vertelt veel meer over vervolging en onderdrukking.

Dit deel is een aaneenschakeling van pogingen tot integratie en assimilatie. Totdat het genoeg is en Theodor Herzl zijn ‘der Judenstaat’ schrijft, ook naar aanleiding van de Dreyfussaffaire.
Daar schrijft hij (Herzl): ‘Maar misschien zouden wij overal spoorloos in de ons omringende volkeren kunnen opgaan, indien men ons maar gedurende twee generaties met rust liet. Men zal ons niet met rust laten.’ […] ‘Alleen de druk die men op ons uitoefent, perst ons weer tegen de oude stam’.
(uit een Nederlandse vertaling van 2004; ik heb zelf een exemplaar)
Met het verhaal over Dreyfuss en Herzl eindigt Schama zijn boek.

1492 is voor hem een mijlpaal, toen de Joden Spanje werden uitgezet.
Via David Haroeveni die op zoek is naar de verloren stammen en Moses del Castellazzo lees je de geschiedenissen van vele Joden in Europa en Amerika.
En altijd is daar die poging om ‘erbij te horen’ wat om de één of andere manier niet altijd lukt.
Ik denk dat het verschillende Joden wel gelukt is alleen weten we daar niet van. Die zijn werkelijk opgegaan in de massa.
Dat moet veel gekost hebben: naamsveranderingen, gewoonten afzweren, anderen juist aanleren en altijd maar weer die Christenen die hen wilden bekeren.
Amsterdam was één van de weinige grote steden waar Joden in de zeventiende eeuw veilig waren.
Logisch, ze gaven de economie een boost en daar houden wij, Nederlanders, wel van.
Maria Theresia van Oostenrijk was niet zo verstandig en mikte de Joden Praag uit waardoor het economisch ineen dreigde te storten.

Het verhaal van Dan Mendoza, Een boxer uit Londen ; ‘dat van de Jood die terugsloeg’.
Waar ik van op keek was van het ontstaan van het Chassidisme in Polen. Ik dacht dat die beweging veel oudere papieren had. Maar de beweging is ontstaan rond 1760 . En deze grondlegger, Baäl Sjem Tov (Besjt) was kabbalist.
Het Chassidisme was voor hen ‘die waren vastgelopen in geestdodende tekstanalyse of scholastieke haarkloverijen.’[…]
De meeste niet Joden, voor wie het ene stel slaaplokken sprekend op het andere lijkt, denken dat het chassidisme synoniem is met belijdend jodendom, of ‘ultra-orthodox’ jodendom, zoals het anachronistisch bekend staat. Maar dat is niet zo, en het is ook nooit zo geweest. De chassidische natuurfilosofie is in bijna alles schatplichtig aan de kabbalisten uit Safed…….’ (p 548)

Wat me erg aangreep was de dienstplicht voor jonge kinderen en tieners door Nicolaas I die in 1825 -1855 tsaar van Rusland was en heerste over het Paalgebied waar veel joden woonden.
50.000 jonge kinderen die nauwelijks een geweer konden dragen werden opgepakt en/of verplicht de oorlogen in gestuurd. Israël Ickowicz was pas zeven toen hij werd meegenomen en heeft het overleefd. Walgelijk.

Zoals Schama schrijft is het geen taaie kost al is het wel veel kost, en leest het gemakkelijk weg. Niet dat ik alles zal onthouden maar wat bijblijft is wel een lange geschiedenis van vervolging en lijden. Af en toe gaat het weer even goed en komt een groep tot bloei, maar dan slaat de afgunst weer toe en moeten ze het ontgelden.
Wat ik me wel blijf afvragen: waar komt dat toch vandaan wanneer je er met een seculiere bril naar kijkt? Dat antisemitisme wat steeds maar weer de kop opsteekt? Ook nu weer.
Vanuit religieus opzicht is het duidelijk; er zijn kwade machten die dat volk weg willen hebben en kennelijk vinden die machten altijd weer mensen die zich ervoor lenen om voor dat karretje gespannen te worden.
Dan zal het zo blijven totdat de Messias (weer) komt.


donderdag 7 juni 2018

Georg Hegel

Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770 – 1831)was een protestant-van-het-Lutherse-type filosoof die voortborduurde op Kant.
Bij hem denk ik spontaan aan zijn dialectiek: these, antithese en synthese maar dat is helemaal niet ter sprake gekomen. Die begrippen komen trouwens al eerder voor in de filosofie. Bij Kant en Fichte. Hegel heeft dat ws. degelijker uitgewerkt.
De Franse revolutie van 1789 – 1799 bracht een scheiding teweeg in het denken. De monarchie werd afgeschaft en de ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’ werden gevierd. Nog geen tien jaar later heerste keizer Napoleon als een absoluut monarch. Het kan verkeren.

Hegel probeerde de erfenis van de Verlichting nog een beetje te bewaren door de problemen die bij Kant waren gerezen op te lossen.
Die problemen waren:
1. De scheiding tussen natuur en moraal. (de fenomenale wereld en de noumenale; de ‘Erscheinung’ en het ‘Ding an sich’) Om tot kennis te komen zijn twee dingen nodig: het aanschouwen van het materiele en het ordenen door de menselijke geest.
2. De facticiteit; hij stelt meer dan hij bewijst; heeft zijn eigen programma niet consequent doordacht.
Hoe doet Hegel dat?
Er is geen scheiding tussen de natuur en de moraal; alles hangt met elkaar samen. Religie is een verbindende factor. (Monisme, Spinoza) Hij streeft met zijn dialectiek naar een totaalconcept. De menselijke geest is de absolute geest in wording in een dialectische beweging.
Veel wat we over Hegel weten komt van Heinrich Heine die een leerling van hem was en hem een man van karakter noemde. Karl Marx was ook leerling, maar die komt later.
Hegel is ook omstreden: Russell schrijft: ‘Zelfs wanneer (zoals ik zelf meen) vrijwel alle theorieën van Hegel onjuist zouden zijn, blijft hij toch van betekenis, en niet uitsluitend om historische redenen, als de beste vertegenwoordiger van een bepaalde vorm van filosofie, die bij niemand anders zo logisch en op allesomvattende wijze is doorgevoerd.’ (uit zijn: ‘de geschiedenis van de Westerse filosofie’)

Russell kan wel denken dat het allemaal onzin was van Hegel maar hij leerde ons toch mooi dat we met historisch besef de geschiedenis moesten bekijken. Daarvoor werd de werkelijkheid beschouwt als een complexe materie die verklaard kon worden; maar de werkelijkheid is in beweging. Er is een ontwikkeling gaande. Om nu iets goed of fout te kunnen bestempelen is historisch besef nodig.
"Das was ist zu begreifen, ist die Aufgabe der Philosophie, denn das was ist, ist die Vernunft. Was das Individuum betrifft, so ist ohnehin jedes ein Sohn seiner Zeit; so ist auch die Philosophie ihre Zeit in Gedanken erfasst.

Uit zijn filosofie kwamen een aantal stromingen voort: het hegelianisme en het marxisme die Hegels denkwijzen volgden en de tegenstromingen: het existentialisme (Kierkegaard en Sartre) en de analytische filosofie. (Russell en de filosofen van het Wiener Kreis)

Hegel zou die dialectiek vast hebben gewaardeerd. Uit zijn idealisme ontstond de antithese van het materialisme. Daar borduurde Marx weer verder op.
Er valt natuurlijk veel meer te zeggen over deze denker; bijvoorbeeld over het belang van arbeid en de heer – knecht verhouding maar ik ben al blij wanneer ik bepaalde inzichten kan onthouden en kan kijken welke invloed dat heeft gegeven door de latere jaren heen en welke verbanden er te leggen vallen.


Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na, lees er van alles naast en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.
Wat ik er zoal naast lees: Van Jostein Gaarder tot Russell; van Gijsbert van den Brink tot Donald Palmer en Bryan Magee en wat er op het web te vinden is.




vrijdag 31 december 2021

Vrijheid

In deze tijd worden we voortdurend geconfronteerd met allerlei beperkingen vanwege de voortslepende coronacrisis.
Rondom mij heen hoor ik allerlei klachten dat men zich beknot voelt in zijn/haar vrijheid. De protesten tegen het verplicht vaccineren zijn – m.i. terecht – niet van de lucht. Gelukkig dat de regering daarvoor tot nu toe niet heeft besloten. Dat gaat over politieke vrijheid maar je kunt op zoveel verschillende manieren tegen vrijheid aankijken.

Wat mij fascineert is de geestelijke of spirituele vrijheid.
Maar wat houdt die vrijheid in? Het is iets anders dan de vrije wil waar ik al meer over heb geschreven.
Volgens Descartes is besluiteloosheid de laagste vorm van vrijheid. Dus al dat getwijfel wat in deze dagen zo ‘hot’ is klopt van geen kant. Volgens hem dan.
Volgens John Stuart Mill ben je vrij voor zover je anderen geen schade toebrengt. 
Volgens Spinoza heeft het te maken met autonomie en staat vrijheid tegenover dwang. Wie vrij is schrijft zichzelf de wet voor. Heer/vrouwe en meester/ meesteres zijn over je eigen handelen.
Voltaire was onder de indruk van de geestelijke vrijheid van de Engelsen die zonder gêne over alles schreven en zich verdedigden. (Störig p. 396) Dat was hij niet gewend.
Bij Kant komt het al dichter bij hetgeen ik onder vrijheid versta: de algemene zedelijke wet moeten wij niet gedwongen volgen maar die zouden we, naar het categorisch imperatief, in vrijheid willen volgen. Ik vermijd angstvallig het woord ‘moeten’ want dat is een lastig woord in verband met vrijheid.
Bij Kant begint vrijheid bij het handelen omdat de theoretische rede niets kan zeggen over ‘Ideeën’ waar God onder valt.  Met dat handelen is er de verantwoordelijkheid. Maar dat valt naar mijn idee dan weer onder een ander type vrijheid.

Vrijheid is een paradoxaal begrip. Je kunt het niet empirisch bewijzen, het is een idee wat samenhangt met een bepaalde gehoorzaamheid; een vrijwillig verbinden aan, op voor jou goede gronden, geaccepteerde zaken.
Wanneer ben je vrijer? Als je voortdurende de grenzen van (morele) regels opzoekt en probeert ermee te sjoemelen of wanneer je inzicht hebt verworven in die regels en ze om die reden houdt.
Ik herinner me een boek van Solzjenitsyn ( Ik denk ‘de eerste cirkel’)met een quote die ik niet meer kan terugvinden. In ieder geval ging het over vrij zijn ook al zit je in de gevangenis.
Die geestelijke vrijheid bedoel ik.
Dan maakt het niet uit waar je bent, in lock-down of niet of in welke hoedanigheid; gezond, ziek, zwak of misselijk.

Wanneer je je steeds meer bewust wordt van dat type vrijheid is dat het mooiste begrip wat er is.


Nog een paar quotes die mij raakten:

Vrijheid bestaat in het erkennen van grenzen.
Krishnamurti.

Maar wat is vrijheid zonder wijsheid, en zonder deugd? De grootste van alle mogelijke kwaden; want het is dwaasheid, verdorvenheid en gekte, zonder onderwijs of beperking.
Edmund Burke.

Vrijheid is niet hetzelfde als ongebondenheid. Vrijheid is het vermogen om keuzes te maken en je aan datgene te binden wat het beste voor je is.
Paulo Coelho.

 

donderdag 27 februari 2020

Westerse Cultuurgeschiedenis 1300 – 1500 IIb Filosofie.


De tweede ronde in deze module ging over Machiavelli, Erasmus en Thomas More.
Niccolò Machiavelli (1469 – 1527) werd geboren in Florence. De tijd van de Renaissance die rond 1500 in Italië op zijn hoogtepunt was.
Belangrijke schrijvers uit die tijd waren Dante, Petrarca en Boccaccio. Maar dat onderwerp komt nog.

Italië bestond uit verschillende stadsstaten: Milaan, Venetië, Florence, het Pauselijke gebied en Napels (en Sicilië) en Machiavelli werd in Florence tot secretaris van de Tweede Kanselarij van de republikeinse stad-staat benoemd en hij werd ook secretaris van de Raad van Tien, het voornaamste militaire orgaan van Florence tussen 1498 en 1512. Toen de Medici’s weer in het zadel werden geholpen moest hij het veld ruimen.
Hij staat bekend om zijn politieke inzichten en is grondlegger van de politieke wetenschappen en is derhalve politiek filosoof.
Zijn ‘Il Principe’ is opgedragen aan Lorenzo d’Medici. (Il Magnifico) Waarschijnlijk om hun gunsten te winnen.
Ook bewonderde Machiavelli Caesare Borgia. Zoon van de paus Alexander VI.
Tsja, ‘Zeg me wie uw vrienden zijn, dan zeg ik wie u bent.’

In de stukken die we van hem gelezen hebben is hij nogal tegenstrijdig.
In zijn ‘Discorsi’ schrijft hij : ‘En gaat het om wijsheid en standvastigheid dan zeg ik dat een volk wijzer en standvastiger is dan een vorst en over een beter oordeelsvermogen beschikt. Niet voor niets wordt de stem van het volk vergeleken met de stem van God: in een algemeen gedeelde opinie steekt vaak een onvermoede voorspellende kracht, en het volk lijkt soms een verborgen gave te hebben om zijn eigen geluk en ongeluk te voorzien. En wat het oordeelsvermogen van het volk betreft: als twee even bekwame sprekers ieder een eigen standpunt bepleiten, dan komt het hoogst zelden voor dat het volk niet kan bepalen welk standpunt het beste is en de waarheid niet onderkent.’
En in zijn ‘Il Principe’: ‘als de mensen allemaal goed waren, zou dit advies niet juist zijn. Maar omdat ze slecht zijn en zo ook ten opzichte van jou hun woord niet zullen houden, hoef jij dit evenmin tegenover hen te doen. [..] Want mensen zijn zo onnozel en ze richten zich zo op hun directe behoeften dat iemand die bedriegt, altijd wel iemand vindt die zich wil laten bedriegen.’
Ga er maar aanstaan.
In 1559 belandden alle schrijfsels van Machiavelli op de verboden lijst van de paus.

Over Erasmus heb ik al genoeg geschreven.
De discussie over de vrije wil met Luther kwam natuurlijk voorbij. Voor zover ik het begreep uit de stukken die we lazen was Erasmus om pragmatische redenen voorstander van de vrije wil.
‘…indien duidelijk is geworden tot hoeveel ongemakken, om niet te zeggen absurditeiten, het leidt, wanneer de vrije wil helemaal wordt opgeheven.’
Dat begrijp ik. Zo denken heel veel mensen.
Maar hoe eerlijk is dat? Ben je dan nog wel op zoek naar de waarheid?
En ja, Spinoza en Schopenhauer moesten nog geboren worden.

Maar hij is ook wel genuanceerd, hij schrijft ook ergens: ‘Pelagius heeft aan de vrije wil meer toegeschreven dan goed is, ook Scotus is rijkelijk ver gegaan.’ Dan heeft hij het, naar ik aanneem over Duns Scotus.
En even verder: ‘Ik voel het meest voor de opvatting van hen die aan de vrije wil wel iets, maar aan de genade het meest toeschrijven.’
Erasmus heeft veel door Europa gereisd. ‘de wereld is mijn vaderland’ is een kreet van hem. Op de bibliotheek van Rotterdam staat een variatie: ‘Heel de aarde is je vaderland.’

Als laatste kwam Thomas More (1478 – 1535) aan bod. Een vriend van Erasmus en bekend van zijn boek ‘Utopia’ waarmee een nieuw genre werd geboren: de Utopische roman. Voorbeeld hiervan is o.a. ‘de Cirkel’ van Dave Eggers.

Thomas studeerde Grieks en Latijn, had politieke aspiraties en werd lid van het Lagerhuis. Hij was geïnteresseerd in literatuur, geschiedenis, schreef religieuze polemieken, een geschiedkundig werk: 'History of Richard III' en gedichten en zijn dochters kregen hetzelfde onderwijs als de (klein)zonen
Later werd hij rechter in Londen en nog weer later secretaris van Hendrik VIII, ja,die van die vele vrouwen. (Je zult maar op die manier de geschiedenis in gaan.. *gniffel*)
Thomas werd verheven in de adelstand en schopte het tot Lord Chancellor. Hij weigerde de koning als hoofd van de Anglicaanse kerk te accepteren en dat deed hem de das om, of beter gezegd: dat kostte hem de kop in 1535.
Hij was, ondanks de tolerante houdingen die hij beschrijft in ‘Utopia’ zelf veel dogmatischer. Een gedisciplineerde gelovige. Veel minder tolerant dan de verdraagzame Erasmus, zijn vriend, die hij in 1499 ontmoette en wat een keerpunt in zijn leven markeerde.
In hoeverre zij elkaar in ‘de Lof der Zotheid’ en ‘Utopia’ hebben beïnvloed blijft giswerk.
Misschien weet ik dat wanneer ik 'Utopia' eens lees. 'De lof der Zotheid' heb ik al eens gelezen.

Volgens Russell waren beiden geen filosoof in de strikte zin van het woord maar vertegenwoordigden zij de afkeer van al het systematische in de theologie en filosofie. Zij waren typerend voor de tijdgeest van het ‘voorrevolutionaire tijdperk’.
Ik denk dat hij daarmee de Reformatie en Contrareformatie bedoelde.



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na, zoek er van alles bij en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.